Brandveiligheid is een essentieel onderdeel van onze samenleving. Het is cruciaal dat gebouwen veilig zijn voor de mensen die erin wonen, werken of verblijven. Toch schuilt er een opmerkelijke tegenstrijdigheid in het huidige beleid: de strengste brandveiligheidsnormen worden opgelegd aan de nieuwste gebouwen, terwijl de oudste gebouwen, die vaak de grootste risico’s met zich meebrengen, nauwelijks aan enige verplichting hoeven te voldoen.
Een ongelijke aanpak
Sinds 1994 zijn er steeds strengere
brandveiligheidsvoorschriften ingevoerd
voor nieuwbouwprojecten en ingrijpende
renovaties. Deze normen hebben terecht
gezorgd voor veiliger gebouwen, zoals
branddetectie, brandwerende materialen en
betere evacuatieroutes.
Daarentegen vallen gebouwen die vóór 1994 zijn gebouwd, veelal buiten deze verplichtingen.
Dit is problematisch, aangezien oudere gebouwen vaak zijn opgebouwd met verouderde materialen, zoals brandbare isolatie, en vaak niet over voldoende brandwerende compartimenten of evacuatieroutes beschikken. Hierdoor lopen bewoners en gebruikers in deze gebouwen een groter risico bij brand.
Een wake-up call
De huidige aanpak van brandveiligheid in
gebouwen is onevenwichtig en laat een
aanzienlijk deel van de risico’s onbenut. Het
is tijd om actie te ondernemen en ervoor te
zorgen dat iedereen – ongeacht of zij in een
oud of nieuw gebouw wonen – dezelfde
mate van veiligheid geniet.
Door beleid en financiering slim in te zetten, kunnen we ervoor zorgen dat ook de oudste gebouwen veiliger worden voor de toekomst. Hoe kunnen we rechtvaardigen dat een gloednieuw gebouw aan hoge, kostbare eisen moet voldoen, terwijl een gebouw dat decennia geleden is neergezet – en mogelijk gevaarlijker is – vrijgesteld blijft van aanpassingen? Hoe kunnen wij verantwoorden dat een gloednieuw gebouw aan strenge en kostbare eisen moet voldoen, terwijl verouderde, mogelijk gevaarlijke gebouwen ongemoeid blijven, zelfs als zij een reëel risico vormen? En hoe is het te rechtvaardigen dat iemand acht uur per dag werkt in een gebouw dat moet voldoen aan strikte brandveiligheidsnormen, om vervolgens thuis te komen in een woning waar brandgevaarlijke situaties vrij spel hebben omdat er geen enkele verplichting is om aan veiligheidseisen te voldoen? Dit is niet alleen een kwestie van regelgeving, maar van pure logica en verantwoordelijkheid.
Deze discrepantie vraagt om aandacht.
Hoe kunnen we dit aanpakken?
Het aanpakken van deze kwestie vereist
een combinatie van beleidswijzigingen,
financieringsmogelijkheden en
bewustwording.
Enkele mogelijke stappen:
1. Audit van brandveiligheid:
voer een audit uit van oudere
gebouwen in uw portefeuille.
2. Bewustwording: informeer mede-eigenaars over de risico’s van oudere
gebouwen en het gebrek aan
maatregelen. Moedig de AV aan om
vrijwillig verbeteringen door te voeren,
zelfs zonder wettelijke verplichting.
3. Gefaseerde verplichtingen
voor oudere gebouwen: stel als
syndicus haalbare en gefaseerde
verplichtingen in voor oudere
gebouwen, zoals het installeren
van branddetectie - brandcentrale,
rookmelders en brandblussers en het
verbeteren van evacuatieroutes.
Brandveiligheid in mede-eigendom: een gedeelde verantwoordelijkheid Brandveiligheid is een complex vraagstuk. Bewoners zijn vaak afhankelijk van de veiligheidsmaatregelen van hun buren, terwijl zij daar zelf weinig invloed op hebben. Dit kan leiden tot risico’s, vooral wanneer niet iedereen zich aan de voorschriften houdt.
Een duidelijk voorbeeld hiervan is de controle van gasinstallaties, die wettelijk om de twee jaar verplicht is. Hoewel deze verplichting er is, blijft het een open vraag of alle mede-eigenaars en bewoners hieraan voldoen. Zonder garantie dat elke buur zijn verantwoordelijkheid neemt, ontstaat er een gevaarlijke situatie voor de gehele gemeenschap.
De impact van mentale
gezondheid
Naast technische risico’s is er ook het
menselijke aspect: de mentale toestand
van buren kan onvoorziene problemen
veroorzaken. In extreme gevallen, zoals
bij zelfmoordpogingen met gas, kunnen
niet alleen de betrokkene maar ook
onschuldige buren slachtoffer worden. Dit
benadrukt het belang van gezamenlijke
veiligheidsmaatregelen en preventie binnen
een mede-eigendom. Het is cruciaal dat
syndici en bewoners niet alleen technische
veiligheid waarborgen, maar ook oog
hebben voor signalen die op risico's kunnen
wijzen.
De rol van de syndicus
De syndicus speelt een belangrijke rol
in het bevorderen van brandveiligheid,
maar heeft niet altijd de bevoegdheid om
van mede-eigenaars te eisen dat zij de
nodige attesten overleggen. Dit gebrek
aan handhaving is een gemiste kans, zoals
eerder al werd benadrukt in het artikel in
Property Today editie 12 (zie de blog “GDPR en
onderhoudscertificaten: absurdistan).
Om hier verandering in te brengen, adviseren wij onze leden om brandveiligheid structureel op de agenda te plaatsen tijdens de jaarlijkse algemene vergadering. Een concreet actiepunt kan zijn om minimaal één keer per jaar gezamenlijk te evalueren welke maatregelen genomen kunnen worden om de veiligheid te verbeteren.
Minimale ingrepen, maximale
impact
Er zijn relatief eenvoudige en betaalbare
ingrepen die een groot verschil kunnen
maken in een noodsituatie. Denk hierbij aan:
- Brandblussers: strategisch geplaatst in gemeenschappelijke delen zoals gangen, trappenhuizen en parkeergarages.
- Noodverlichting: zorgt ervoor dat bewoners bij stroomuitval snel en veilig kunnen evacueren.
- Pictogrammen en bewegwijzering: helpen bewoners en hulpdiensten om vlot de weg naar nooduitgangen te vinden
- Rookmelders: een must-have, zowel in individuele appartementen als in gemeenschappelijke ruimtes met een algemene brandcentrale.
Een gezamenlijke inspanning
Brandveiligheid in een mede-eigendom
vraagt om een gezamenlijke inspanning.
Het creëren van bewustwording onder de
bewoners, het aanmoedigen van collectieve
maatregelen en het opnemen van duidelijke
afspraken in het reglement van mede-eigendom kunnen levens redden.
Daarnaast is het belangrijk om naast technische veiligheid ook aandacht te schenken aan het welzijn van bewoners. Syndici en mede-eigenaars moeten bereid zijn om in te grijpen wanneer ze zorgwekkend gedrag signaleren dat de veiligheid in gevaar kan brengen.
Wij moedigen iedereen aan om de rol van brandveiligheid in het wooncomfort serieus te nemen. Met kleine, gerichte stappen en een oog voor zowel technische als menselijke aspecten kan een veilige woonomgeving voor iedereen worden gegarandeerd.
AED-toestellen: een noodzakelijke
investering in veiligheid
In gebouwen met meer dan tien
appartementen zou de aanwezigheid van
een AED-toestel (Automatische Externe
Defibrillator) een standaardvereiste moeten
zijn. Dit apparaat kan letterlijk het verschil
maken tussen leven en dood bij een
hartstilstand, waar elke seconde telt.
Een gezamenlijke aankoop van een AEDtoestel door de mede-eigenaars is niet alleen kostenefficiënt, maar ook een daad van solidariteit binnen de gemeenschap. Het is van cruciaal belang dat iedereen weet waar het dichtstbijzijnde AED-toestel zich bevindt. Duidelijke communicatie, zoals het plaatsen van zichtbare aanwijzingen in gemeenschappelijke delen, kan hierbij helpen.
Voor gebouwen waar men bezorgd is over de mogelijke diefstal of vandalisme van een AED-toestel, bestaan er oplossingen. Zo kan het toestel worden geplaatst in een afgesloten kast met glas, vergelijkbaar met brandblussers. Het glas kan in geval van nood worden ingeslagen, zodat het toestel snel toegankelijk is. Andere opties zijn beveiligde kasten met een eenvoudige toegangscode die gedeeld kan worden met alle bewoners.
Een AED-toestel in een wooncomplex is geen overbodige luxe, maar een investering in veiligheid en zorg voor elkaar. Wij adviseren mede-eigenaars dan ook om dit onderwerp mee te nemen op de agenda van de algemene vergadering en samen een plan op te stellen voor de aanschaf en het onderhoud van een AED-toestel. Met relatief kleine inspanningen kan een groot verschil worden gemaakt in noodgevallen.
Info
Tim Renders
Adviseur brandveiligheid
Auteur van "Brandveiligheid Thuis"