Trend voor 2020 en de toekomst: klein (samen)wonen

‘Klein wonen’ zit al enkele jaren in de lift, maar in deze tijden van quarantaine, waarin gezinnen van 4 à 5 personen ‘24/7’ het huis met elkaar delen, en sommigen de muren na enkele weken op zich af zien komen, is het een topic dat relevanter is dan ooit tevoren.

Hoe doe je dat, samenwonen op een kleine oppervlakte, zonder te veel van je me-time en privacy te moeten opofferen? Waar blijf je met al je spullen, als de ruimte bij wijze van spreken al voor driekwart gevuld is met mensen?

Bekend en onbemind: Co-housen en co-wonen

Gelukkig is de mens een creatief beestje, of hij er nu toe gedwongen wordt of niet. Onder andere co-wonen (iedere bewoner heeft zijn eigen woonunit, maar deelt wel de tuin, garage, ontspanningsruimte,...) en co-housing (keuken, badkamer, ... worden ook gedeeld) zijn begrippen die in België en Nederlands al ingeburgerd geraakt zijn en in de toekomst nog aan belang zullen winnen. Beiden zijn t.o.v. het huren of kopen van een huis of appartement financieel voordelige manieren van wonen, zeker na afschaffing van de woonbonus, maar er komen helaas ook specifieke uitdagingen en ergernissen bij kijken.

Dergelijke structuren bestaan zowel voor alleenstaanden als voor gezinnen, maar dezelfde principes gelden. Mensen die niet aan cohousing doen zien het gebrek aan privacy dan ook als voornaamste struikelblok, hoewel privacy voor iedereen iets anders betekent. Mensen zijn bang dat ze niet meer in hun pyjama naar tv zullen kunnen kijken of de wasruimte moeten delen. Voor de ander is het delen van een thuis gewoon te druk, nog een ander wilt al eens kunnen ventileren na een drukke dag op het werk en voelt zich niet comfortabel genoeg om dat te doen bij vreemden. Ze zien de keuken of het washok als hun terrein, omdat ze er toch meerdere keren per week hun ding moeten kunnen doen en een planning al eens in de war kan gegooid worden als er met huisgenoten rekening gehouden moet worden. Er moeten zaken georganiseerd worden, waar iemand die niet samenwoont nooit eerder aan heeft moeten denken. Er is ook de angst dat familiale problemen te veel een groepsaangelegenheid zullen worden en die inkijk in hun privéleven kunnen velen wel missen. Dit alles leidt tot te vermijden stress.

Mensen verwachten ook dat intensiteit van het samenwonen er op termijn voor zal zorgen dat er conflicten optreden - men wil begrijpelijkerwijs niet elkaars rommel opruimen, hoe organiseer je je eigen spullen nog in de chaos? Discussies over wie wanneer naar televisie wil kijken, tot wie het eerst de douche in mag… Ook het financiële verhaal valt niet te onderschatten, en wat met schadegevallen? Het is allemaal toch net iets ongemakkelijker met vreemden dan met familieleden.

Dezelfde mensen hebben desondanks weinig moeite met het inzien van de voordelen - op elkaars kinderen passen of een auto delen klinkt iedereen als muziek in de oren en ook het delen van verscheidene vaste kosten is een grote plus. Toch is dat alles niet genoeg om veel mensen te overtuigen. Oudere mensen zullen zeggen dat het iets is voor jongere mensen en vice versa. Er zijn gelukkig x-aantal verschillende soorten woonvormen, de ene al van intensievere aard dan de andere, en dus ook woonvormen, waarin je niet alles hoeft de delen. Dat vooroordeel zou moeten verdwijnen vooraleer co-housing en co-wonen echt een schot in de roos worden. Hoe dan ook valt het moeilijk te voorspellen of het iets voor jou is: Het is vooral een stap die je moet durven nemen.

De banden aanhalen in de Kangoeroewoning

Een stap in de richting van cohousen, die rekening houdt met de voorgaande tegenargumenten, is de kangoeroewoning. Een huis bouwen om opnieuw met je ouders/kinderen samen te wonen, en misschien komen zelfs de grootouders/kleinkinderen er bij! Je leeft onder één dak, maar toch gescheiden. Van compact wonen is er echter zelden sprake. Kangoeroewoningen zijn vaak omvangrijke bouwsels, maar je woont natuurlijk met een veelvoud van de gewoonlijke hoeveelheid aan mensen samen.

De regelgeving rond kangoeroewonen is helaas nog veel complexer dan voor co-housing. Een kangoeroewoning mag niet op elke locatie gebouwd worden en niet elke gemeente staat de bouw ervan toe. In de meeste gevallen mogen er maximaal 2 personen in de geïntegreerde zorgwoning wonen, waarvan er eentje 65+, zorgbehoevend, of beide is. De buidelwoning mag niet meer dan een derde van de woning in beslag nemen en er mag maar één eigenaar zijn. Bij de indeling en voorzieningen zijn er verschillende aspecten die in acht genomen moeten worden: komt de zorgwoning op het gelijkvloers? Inloopdouche? Hoe worden de energierekeningen geregeld? Er zal ook hier veel gecommuniceerd moeten worden, ondanks de familiale band.

Een stevige contra die pas sinds de coronacrisis prominent naar voren komt is: wat met later? Wat als de zorgbehoevende inwoners overleden zijn? Als hier vooraf rekening mee gehouden wordt en verbouwingen ingecalculeerd worden voor “eens het zover is”, is de grootste miserie achter de rug. De vraag die echter gesteld kan worden met de retrospectieve virologische kennis die we overgehouden hebben aan de corona-uitbraak is of het überhaupt zo’n goed en verantwoordelijk idee is om nog onder één dak te leven met ouderen. Tenslotte kan je niet aan een virus ontsnappen als het bij je thuis verspreid wordt en breng je je familieleden op leeftijd rechtstreeks in gevaar. Het is allesbehalve zeker dat de uitbraak van het voorjaar 2020 het laatste is wat we van COVID-19 gehoord hebben.

Onze Vlaams minister van Economie Hilde Crevits kwam al verschillende keren in de krant met haar Kangoeroewoning. Ze woont daarin samen met haar gezin, ouders en schoonouders, waarvan de laatste allemaal minstens zeventigers zijn. Helaas raakte één van hen besmet met het virus, waarop iedereen zich in zijn respectievelijke studio terugtrok. Het liep in het geval van minister Crevits wel goed af, maar mochten de omstandigheden anders geweest zijn, had de gevaarlijke besmetting al in de kiem gesmoord kunnen worden.

Compact wonen in micro-appartementen

Als gezin een woning delen met familie, vrienden of vreemden is allesbehalve evident. Toch hoef je om qua oppervlakte te downscalen én betaalbaar te wonen geen enorme toegevingen te doen op vlak van luxe. Het antwoord komt overgewaaid uit Azië, waar in steden als Tokyo en Hong Kong door de exponentiële bevolkingstoename en de onbetaalbare appartementen de nood aan kleine, snel assembleerbare appartementen resulteerde in de opkomst van het micro-appartement. Ze voelen futuristisch aan, maar zijn in Azië, de VS of de grote Europese steden al lang geen zeldzaamheid meer. Op een oppervlakte tussen de 15 en 40 m2 worden praktische oplossingen gevonden voor bedden, kasten, badkamers, en eettafels om de ruimte toch een comfortabele en luxueuze uitstraling te geven.

Het volledige voorbije decennium werd het micro-appartement al als een van de meest prominent groeiende trends beschouwd. Meer nog, de idee van kleiner wonen evolueert nog voortdurend en reikt ondertussen ook al tot voorbij de stadsgrenzen: Sommigen bouwen hun micro-appartement gewoon op het platteland of bij gebrek aan wetgeving in de tuin van hun ouders - de zogenaamde tiny houses. De voordelen van deze kleine huisjes zijn niet van de minste: de ecologische voetafdruk gaat drastisch naar omlaag, de erg korte bouwtijd bespaart je stukken van mensen, het appartement is overzichtelijk en makkelijk te onderhouden, minder ruimte betekent minder plaats om spullen op te bergen, dus hou je als vanzelf meer geld over om aan leuke dingen te spenderen! Kan je echter met een gezin op zo’n kleine oppervlakte wonen? Voor zowel de micro-appartementen als de tiny houses geldt natuurlijk hetzelfde verhaal: hoe zorg je ervoor dat die kleine ruimte optimaal benut wordt?

Indeling en inrichting

Compact wonen vergt heel wat denkwerk en creativiteit. Om te beginnen moet er bedachtzaam met deuren en gangen omgesprongen worden. Deuren worden door geperforeerde schermen of glaspartijen vervangen, waardoor het gevoel van ruimte niet verloren gaat - gangen hebben sowieso geen andere functie dan ruimtes verbinden, dus worden die vanzelfsprekend geschrapt. In nasleep van het weren van de deuren, zijn ook binnenmuren de kop van jut. Ook zij worden al snel door doorkijkwanden vervangen, om ruimtes van elkaar te scheiden, zonder donker te maken.

Meubilair, kasten in het bijzonder, wordt helemaal herdacht op maat van de ruimte in kwestie. Op- en inklap, uitschuifbaar, roteerbaar, het futurische kantje komt hier helemaal naar boven, maar multifunctionele ruimtes en geïntegreerde meubelen zijn onontbeerlijk als je klein wilt wonen. Mensen zijn op tal van manieren vindingrijk omgesprongen met wandkasten. Bureau’s, een televisie set-up, zelfs een trap kan volledig in het ontwerp geïntegreerd worden en zo ieder aspect van een ruimte met elkaar laten interageren.

Door strategisch gebruik van kleuren en lichtinval (maar ook licht meubilair) en de ruimte op ooghoogte niet te massief in te vullen, zal een kleine ruimte nooit als klein aanvoelen.

Indeling is één ding, inrichting een ander. Open kasten zijn niet aan te raden als je op een kleine ruimte al je spulletjes kwijt wil zien te geraken. Eén schuif kan een wereld van verschil maken. Je werkt bij gebrek aan horizontale ruimte dan ook beter in verticale richting. Niet enkel de kasten kunnen wat hoger reiken, hang je kaders en spiegels (ook een tip om ruimte te creëren) ook net die fractie hoger; je kamer zal er groter door lijken!

Je zal minder meubels tentoon kunnen stellen, maar je zal wel beter bewuste keuzes kunnen maken. Je kan dat stuk dat je écht wilt makkelijker betalen én makkelijker combineren met de rest van het interieur. Kies daarbij ook niet voor te kleine meubels. Grote meubels doen de kamer groter lijken en zijn natuurlijk veel comfortabeler.

Het is een complexe denkoefening. De flexibele parameters ‘m2’ en ‘aantal inwoners’ lenen zich tot ontelbare (samen)woonvormen en designuitdagingen. Aan jou om voor jezelf uit te maken wat je voorkeur uitdraagt en er zelf mee aan de slag te gaan. Eén ding is zeker, ‘klein wonen’ is here to stay.

Labels
Onze blogs

DELEN


 



Voorlopig syndicus versusvoorlopige bewindvoerder